Ze is een nazaat van Frank van Borselen, de laatste echtgenoot van Jacoba van Beieren. Haar overgrootvader was hofschilder van koning Willem III. ‘Leuk om te weten, zo’n afkomst’, zegt Anne van Borselen ( Soerabaya 1937), maar verder koop je er niks voor.
Het schilderen zit Anne in de genen: haar – Indonesische - moeder schilderde ook. Het gebeurde regelmatig dat moeder haar midden in de nacht wekte om samen doeken te prepareren en over kunst te praten.
Het werk bruist van leven, het is een soort poëtisch commentaar van uit het leven gegrepen momenten. Naast beweging zie je verstilling en inkeer. Je zou het een choreografie kunnen noemen, een geschilderde choreografie van leven en lust. Dansende schilderijen zijn het, met een snelle, emotionele, persoonlijke dynamiek. Abstract? In zekere zin wel maar het werk laat zich niet zo gemakkelijk in een hokje stoppen. Het abstraheren van de werkelijkheid is meer een gevolg dan een weloverwogen doel: ‘Ik moet snel werken’, zegt ze. ‘Een lijn moet snel getrokken worden omdat ik ook taferelen wil neerzetten die zelf snel voorbij zijn’.
Het liefst zou ze overal te gelijk willen zijn maar omdat dat nu eenmaal niet kan verdeelt ze haar leven tussen Amsterdam en Bali. Een halfjaar werkt ze hier, een half jaar daar. Zo vliegt ze heen en weer over de aardbol, tussen twee culturen, als een gedreven en onvermoeibare observator en commentator en laat een kleurig spoor na balancerend tussen figuratief en abstract, met hier en daar een vaag of juist meer nadrukkelijk getekende, aanwezigheid van mens of dier.
Het werk van haar is van een raadselachtige, intrigerende, soms beklemmende schoonheid. Er schuilt een wereld van verhalen achter.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten